*

Nieuws

Gustav Steiner op het spoor, deel 3

De heer Wolfgang G. Vögele heeft in het tijdschrift Seelenpflege 3/2012 een artikel geschreven getiteld "Auf den Spuren Gustav Steiners". Hieronder volgt een vertaling van dit artikel.

Ludwig Müller weet over Gustav Steiner te vertellen: "Het teruggetrokken leven van de ouders zouden hebben bijgedragen aan het feit dat hun tweede zoon Gusti doof was en niet kon praten”. Meneer Gliederer vertelde dat de ouders (vanuit hun toenmalige woonplaats Brunn am Gebirge) hem achtereenvolgens in verschillende instellingen brachten, waar hij echter niet bleef en steeds weer naar huis terug kwam. Uiteindelijk bleef hij bij de ouders.
Mevrouw Korschinek en de broers Gliederer schilderden hem af als levendig, vriendelijk en iemand met humor. Hij had echter voortdurende verzorging nodig.

Wortels van de antroposofische heilpedagogiek
Rudolf Steiner leerde zelf ook de gebarentaal en gaf volgens eigen zeggen reeds vroeg les aan doven en niet kunnen pratenden, vermoedelijk aan Gustav. In deze ervaringen met de gehandicapte broer zijn de wortels van de antroposofische heilpedagogiek te zoeken. Voordat Rudolf Steiner naar Weimar verhuisde, zorgde hij ervoor dat er een geschikte vakleerkracht in huis kwam. Het was de leraar Hahn gespecialisserd in de omgang met doven en niet kunnen pratenden uit Wenen. Een bezoek van de familie Hahn aan de familie Steiner in 1892 wordt gevonden in de briefwisseling tussen beiden. Meneer Hahn zelf stierf in 1896. Naar aanleiding van dit overlijden schreef Steiner: "Hij was een goede ziel en was een welwillend en innemend mens. Ik geloof ook dat men in nood altijd op hem kon rekenen” (brief van 9-11-1896 aan ouders, broer en zus).
In zijn testament van 22 aug. 1914 bestemde Rudolf Steiner: "Mijn broer is, vanwege zijn handicap, na de dood van mijn moeder in een passende instelling onder te brengen en de kosten dienen uit mijn bovengenoemde erfenis betaald te worden” (Steiner, Steiner-von Sievers 2002, blz. 294). Mevrouw Marie Steiner die met Rudolf Steiner vroeger vaker naar Horn meekwam, vond hem eng, omdat hij altijd zo van die piepgeluiden maakte als hij iets van iemand wilde. Mijn grootvader hield niet van hem, hij had altijd angst voor hem, hij heeft altijd gezegd: "Zorg dat ‘de Gust’ uit mijn buurt blijft”. Zo goed als dat ging, hebben we dat gedaan, maar Gusti zei met plezier als hij hem had gezien: "Grootvader, lief!”. Voor hem was iedereen lief. Hij begreep het niet als iemand niet met hem wilde zijn. Dus hebben wij geprobeerd hem weg te houden al lukte dat niet altijd.


Geplaatst op: 07-02-2014

Ontwikkeld door SatDesign