Gustav Steiner op het spoor, deel 4
De heer Wolfgang G. Vögele heeft in het tijdschrift Seelenpflege 3/2012 een artikel geschreven getiteld "Auf den Spuren Gustav Steiners". Hieronder volgt een vertaling van dit artikel.
Schrijfoefeningen uit boeken van de broer
Gustav had van zijn broer een deel van het manuscript van de "Filosofie van de Vrijheid”, in geschreven handschrift, dat tegenwoordig geen mens meer kan lezen. Binnen in een boek stond door de doctor geschreven: "Rud. Steiner” en dat heeft Gustav doorgestreept omdat hij wilde dat er "Rudolf Steiner” zou staan. Hij had ook nog een correspondentiekaartje die Rudolf Steiner waarschijnlijk van één van zijn reizen naar Italië, aan zijn ouders heeft gestuurd. Daarop staan o.a. de woorden: ".. jullie zien dat de Etna mij niet heeft opgeslokt…”. Die kaart heb ik lang bewaard en heb die later met andere documenten aan het Steinerarchief in Dornach afgegeven.
Gusti had eigenlijk een robuuste gezondheid. Hij was liefdevol, hij hielp graag, voor zover hij dat kon, met eenvoudige dingen. Uit de houtvoorraad in Gresten heeft hij voor ons hout gehaald. Dat deed hij tiptop. Ook heeft hij touwen ontward en zaden gelezen. Altijd was hij bereid te helpen en werd nooit kwaad. In Gresten hebben we eerst heel primitief in een huisje gewoond. En pas toen mijn grootvader was gestorven, zijn we naar zijn huis verhuisd. Op een dag vertelde Gusti ons in gebarentaal dat hij niet meer op het toilet kon. Hij zoiets als een darmverstopping. Toen lieten we een verpleegster komen, die een klysma zette, maar zonder het gewenste resultaat. Hij had eigenlijk heel snel geopereerd moeten worden. Alles ging zo plotseling. Toen hij het ons gezegd had, hebben we meteen geprobeerd iets te doen, maar in Gersten was geen ziekenhuis. De lokale arts heeft ons verwezen naar een verpleegster. Daarom hebben we gebeld naar het ziekenhuis in Scheibbs, de dichtstbijzijnde grotere stad, waar een streekziekenhuis was. In de avond kwam daar een ziekenauto vandaan. Mijn moeder wilde absoluut meerijden. Neen, dat was onmogelijk werd er gezegd en ze namen hemmee. We hebben hen al het nodige meegegeven, maar moeder mocht niet mee. Toen hij in Scheibbs was aangekomen, heeft hij ook aan de verpleegsters gevraagd: "Hoe oud bent u? En hoe heet u? Hij werd in bed gedaan, maar blijkbaar werden er geen verdere medische maatregelen getroffen. Nog diezelfde nacht op 1 mei 1942 is hij aan hartfalen gestorven.
En Gusti liet echt een leegte bij ons achter toe hij weg was. Toen mijn grootvader was gestorven had ik daar niet zo’n last van. Uit gewoonte hebben we een tijd lang nog telkens bij het tafeldekken een bord voor Gusti neergezet. Natuurlijk zijn we toen naar Scheibbs gereden en hebben precies naar alles geïnformeerd, maar toen we met de dienstdoende arts kennis hebben gemaakt, gedroeg hij zich raar tegenover ons. Mijn moeder had toen al het gevoel: "er klopt hier iets niet”. Het was immers de tijd dat gehandicapten als niet-levenswaardig werden gezien of eenvoudig aan hun lot moeten worden overgelaten. Men had hem zeker nog kunnen genezen; ondanks zijn verstandelijke beperking was hij gezond. Of er een kerkelijke uitvaart was, weet ik niet meer zeker. Ik weet alleen nog, dat het een verschrikkelijke lang weg was van het ziekenhuis naar het kerkhof van Scheibbs. Wat er verder met het graf van Gustav is gebeurd, hebben we nooit gehoord. Kort voor het binnenvallen van de Russen in Wenen hebben wij immers Oostenrijk verlaten en zijn naar Zwitserland gegaan. Eens heeft iemand ons bezocht en ook naar Gusti gevraagd. En als ik me niet vergis, heeft hij ons een foto van het graf laten zien. (Volgens Kurt Berthold was het graf van Gustav Steiner in 1977 niet meer te vinden).
Geplaatst op: 11-05-2014