*

Weblog

Gustav Steiner op het spoor, deel 1

De heer Wolfgang G. Vögele heeft in het tijdschrift Seelenpflege 3/2012 een artikel geschreven getiteld "Auf den Spuren Gustav Steiners". Hieronder volgt een vertaling van dit artikel. 

In zijn autobiografie heeft Rudolf Steiner zijn broer en zus slechts met weinig woorden genoemd, een karakterisering ontbreekt helemaal. Deze terughoudendheid heeft te maken met de pijnlijke ervaring, dat tegenstanders reeds tijdens zijn leven zijn egonnen, om op een voyeuristische manier zijn privé leven en zijn familieverhoudingen te bespioneren en in de openbaarheid te brengen. Bij de "voorlichting” werden ook Steiners zus en broer betrokken, toen het erom ging om bewijzen voor Steiners joodse afstamming te vinden (Steiner 2000, blz. 488).

Nadat de bewijzen waarop men gehoopt had niet te leveren waren, concentreerden de tegenstanders zich op andere "tekortkomingen” van de familie. Zo werd de handicap van de jongere broer Gustav als een teken van een pathologische belasting van de familie Steiner erbij gehaald (Kully 1920, blz. 94; Schwarz-Bostunitsch 1930, blz. 8). Zelfs in latere tijd waarin discriminatie op basis van een handicap officieel geen rol meer speelt, moet "de zaak Gustav Steiner” regelmatig gelden om de levensbeschouwing van Rudolf Steiner en zijn heilpedagogie in het bijzonder, in het belachelijke te trekken: gehandicapten zijn zelf schuld aan hun ongeluk.
Zo geeft de Steinerbiograaf Helmut Zander weliswaar de zorgzame hulp van Rudolf Steiner voor Gustav toe, maar legt hem ook de verzonnen woorden in de mond: "Gustav heeft zichzelf met zijn doofheid een zwaar karma opgelegd” (Zander 2011, blz. 269).

Al deze gegevens mogen binnen de antroposofische kringen de mening bevestigd hebben dat aanduidingen op Gustavs handicap zoveel mogelijk te vermijden zijn, omdat ze het openbare aanzien van Rudolf Steiner kunnen schaden. Daarentegen wordt tegenwoordig juist de omstandigheid dat Rudolf Steiner met een gehandicapte broer is opgegroeid in zijn betekenis voor de stichting van de antroposofische heilpedagogie steeds meer erkend en op waarde geschat. Des te dankbaarder kan men zijn voor ieder document dat ertoe bijdraagt het levensportret van Gustav te voltooien.

Het volgende bericht berust op één in de zomer van 2009 in Zürich opgenomen interview met mevrouw Schmied-Hamburger (Zürich) waar in haar familie Gustav Steiner zijn laatste levensjaren doorbracht (Vögele 2012).
Toegevoegd zijn enkele resultaten van mijn onderzoek naar de familie Steiner, waarbij het Rusolf Steiner archief, maar ook enkele Oostenrijkse archieven mij gelukkig ondersteunden.
Omdat het sterfjaar van Gustav in de antroposofische literatuur meermaals verkeerd werd aangeduid, zijn hier de correcte getallen: Gustav Steiner geboren op 28 juli 1866 in Pottschach, Niederöstereich, gestorven op 1 mei 1942 in Scheibbs, Niederöstereich (overlijdensregister parochie Scheibbs 2011).

Gertrud Schmied-Hamburger herinnert zich dat de jongere broer van Rudolf Steiner, Gustav, vanaf zijn geboorte doof was. Na de pensionering van zijn vader, in 1899, verhuisde hij met zijn ouders naar Horn in het Niederösterrijkse Waldviertel (boswijk), waar de familie bij koopman Träxler woonde. Na de dood van zijn moeder werd hij eerst door zijn 2 jaar oudere zus Leopoldine (Poldi) verzorgd. Nadat zij in 1925 bijna blind was geworden, bekommerde mevrouw Barth, een bloedverwante, zich om de broer en zus. Rudolf Steiner was het daarmee eens en bedankte Träxler daarvoor in een brief van 27 maart 1925, drie dagen vóór zijn dood.

Geplaatst op: 26-01-2014


Ontwikkeld door SatDesign